Na 430 jaar in Egypte te hebben geleefd, heeft de Heere het volk Israël uit Egypte bevrijd. De koning van Egypte had de Israëlieten zwaar verdrukt, en wilde hen niet laten gaan. Pas na tien plagen liet de Farao het volk gaan. De laatste plaag was het sterven van alle eerstgeboren zonen in Egypte. Het was de straf op de zonde van ongeloof en het verharde hart van Farao. Tijdens deze avond kreeg Israël kreeg de opdracht om een paaslam te slachten, en het bloed aan de deurposten te strijken. Het paaslam was een heen-wijzing naar de komst van het Lam (Jezus Christus) dat eenmaal zou komen om te lijden en te sterven aan het kruis van Golgotha. Allen die zich geborgen weten achter het bloed, zijn zeker van hun redding en het eeuwige leven.
– Het oordeel dat God zal vellen over de zonde
– Een wettig betaalmiddel – door het bloed
– Het betaalmiddel toegepast – door het geloof